Houders van rashonden met een stamboom noemen erg gelijkende honden zonder stamboom van lookalikes. Met eveneel recht kun je elke hond verslijten voor een lookalike van de wolf. Is tenslotte niet iedere hond een gedomesticeerde en gedegenereerd versie van de wolf?
Duidelijk is dat de hond afstemt van de grijze wolf en niet van de coyote, de jakhals of een andere hondachtige. Honden en wolven verschillen veel meer van al die soorten dan ze van elkaar verschillen.
Het meest recente onderzoek plaatst de oorsprong van de hond in het Verre Oosten, enkele tienduizenden jaren geleden. Er is veel gebeurd sinds de dag dat wij, toen nog gehuld in dierenhuiden, de eerste wolf in onze grot uitnodigden om een mammoetboutje van het kampvuur mee te pikken.
Van wolf naar hond
De eerste aantoonbare relatie van de wolf met de mens dateert van zo’n 14.000 tot 17.000 jaar geleden. Het is niet zeker of de mens naar de wolf is gekomen of andersom – beide hadden voordeel van de toenadering. De mens gebruikte de (wellicht als welp) tam gemaakte wolf bij de jacht, om kuddes vee bijeen te houden en om te waarschuwen voor vijanden. Getemde wolven konden aaseters, ongewenste dieren en mensen afschrikken en eventueel zelfs doden. In ruil kregen de tamme wolven te eten van de mensen.
De wolf is een erg sociaal dier. Hij leeft, net als de mens, in groepsverband, met een rangorde. Dat maakte het dier geschikt en aantrekkelijk als gezelschapsdier, waarbij de wolf de mens als leider beschouwde.
De allereerste wolven die door de mens werden gedomesticeerd, waren genetisch gezien 100% zuivere wolven. Gaandeweg stelden mensen wel eisen aan het uiterlijk en gedrag van de getemde wolf. De mens kruiste de tamme wolf op bepaalde eigenschappen en hield hem daarom afzijdig van zijn wilde soortgenoten. Pas na vele generaties was het nieuwe huisdier door gerichte fok en selectie zo veranderd dat we van een hond konden spreken. Waar de grens tussen hond en wolf precies ligt, is arbitrair.
Een alerte hond werd ingezet als waakhond. Stil en snel zijn maakte hem geschikt voor de jacht. Die prille taakverdeling legde de basis voor het ontstaan van de verschillende rassen.
In de Nieuwe Tijd – pakweg vanaf 1500 – werden honden niet enkel gehouden om te helpen bij de jacht, te waken, karren te trekken of lasten te dragen, maar ook als gezelschapsdier. Mede daardoor gingen mensen meer belang hechten aan het uiterlijk van de hond. Dat leidde tot de oprichting van de eerste kennelclubs en rasverenigingen. In de laatste 200 jaar hebben gerichte fokprogramma’s geleid tot een grote hoeveelheid rassen en variëteiten. Er zijn nu 344 erkende hondenrassen.
Van de talloze hedendaagse hondenrassen vertonen er maar weinig nog een sterke gelijkenis met de wilde voorouder. Erger nog: een flink deel van de rassen is een regelrechte aanfluiting. Als we van een wolf zeggen dat hij slank is en hoog op zijn krachtige poten staat, dan blijft daar bij veel rassen na eeuwen van selectie en doorkweken niet veel meer van over. Met veel honden moet je eerder medelijden hebben.
Het grote voordeel van teckels, chihuahua’s, yorkshireterriërs, maltezers, bassethonden en buldogs is dan weer dat je ze niet snel zult verwarren met een wolf. Dat scheelt toch weer een pak meldingen in de mailbox van Welkom Wolf.
Hybriden en wolfhonden
In de geschiedenis vinden we veel meldingen over kruisingen tussen wolven en honden. Ook archeologische vondsten wijzen erop dat die vrij vaak voorkwamen. Soms vonden die kruisingen spontaan plaats wanneer honden en wolven elkaar tegenkwamen.
In sommige gevallen stuurde de mens bewust aan op een kruising van een hond met zijn wilde voorouder, vaak om er weer wat meer eigenschappen van de wolf in te krijgen. De nazaten van zo’n kruising noemen we wolfhonden. Omdat de wolf maar een beperkte rol heeft in de creatie van zulke rassen zijn de dieren wel degelijk honden en geen wolven.
Omgekeerd heeft ook de huishond zijn genetische sporen achtergelaten in wilde wolvenpopulaties. Zo is de zwarte kleurvariant van Noord-Amerikaanse wolven afkomstig van een hondengen.
Wolfhonden zijn de nachtmerrie van elk wolvenmeldpunt. Hoewel ze niet zo talrijk worden gehouden, zijn er toch enkele soorten. Zelfs andere hondenrassen die verdomd goed op wolven lijken, kunnen het een waarnemer en een wolvenmeldpunt knap lastig maken, zeker ’s nachts en op wazige foto’s.
Saarlooswolfhond
De saarlooswolfhond heeft zijn naam te danken aan Leendert Saarloos, die het ras fokte uit wolf-hondhybriden. Saarloos (1884-1969), een scheepskok uit Dordrecht, was een liefhebber van de Duitse herder, maar vond dat die door verkeerde fok te nerveus en te bijtgraag was geworden. Hij vatte het plan op om een nieuw ras te creëren met meer natuurlijke eigenschappen.
In 1923 liet Saarloos een reu van een Duitse herder (Gerard) paren met een Europese wolvin (Fleur) die hij had geleend bij de Rotterdamse zoo Diergaarde Blijdorp. Hij verwachtte dat daardoor een betere politiehond zou ontstaan. Hij hoopte de werklust en de volgzaamheid van de Duitse herder te combineren met het grotere uithoudingsvermogen en de kracht van de wolf.
Het project was slechts een gedeeltelijk succes. Het resultaat van de kruising waren honden die maar één keer per jaar loops werden en de dieren waren nogal schuw. Saarloos kruiste de dochters van Fleur opnieuw met hun vader Gerard en verkreeg zo een basispopulatie kwartwolven. In de daaropvolgende jaren wist hij met veel moeite uiteindelijk een nieuw hondenras op te bouwen.
Helaas voor Saarloos waren de nakomelingen van Gerard en Fleur weinig geschikt voor politie- en africhtingstaken. De angst van de wolf voor de mens bleek dominanter dan de aanvalsdrift van de Duitse herder. Saarloos had een slimme, maar bange en koppige hond gekweekt, geen volgzame, extra stevige politiehond. Sommige nakomelingen waren wel min of meer geschikt als reddingshond. Andere waren precies door hun voorzichtige karakter bruikbaar als blindengeleidehond. Saarloos kweekte immers specifiek op dienstbaarheid.
In 1963 werd een nieuwe wolvin ingebracht in het fokprogramma en daardoor verdwenen de eigenschappen die Saarloos aanvankelijk had beoogd nog meer naar de achtergrond. De nakomelingen kregen een nog terughoudender karakter. Het wolfachtige uiterlijk en karakter spraken wel aan, wat in 1975, zes jaar na de dood van Leendert Saarloos, leidde tot de erkenning als hondenras. Als postuum eerbetoon aan zijn schepper werd het ras de saarlooswolfhond gedoopt.

De saarlooswolfhond is een sterke en evenwichtig gebouwde, vrij grote stokharige hond. Zijn bouw, uitstraling, gang en vacht verwijzen sterk naar de wolf. Ook in zijn gedrag zie je veel kenmerken van de wolf. Hij heeft lange ledematen zonder hoogbenig te ogen. Er zijn drie kleurvariëteiten: wolfgrauw (met een zwarte neus), bosbruin (met een bruine neus) en wit. Reuen hebben een schofthoogte van 65 tot 75 centimeter, teven halen 60 tot 70 centimeter. De honden hebben een gewicht van 30 tot 40 kilogram.
De saarlooswolfhond is een levendige hond die barst van de energie. Hij is trots en onafhankelijk en gehoorzaamt alleen uit eigen vrije wil. Hij is niet onderdanig, maar wel erg toegewijd, aanhankelijk en betrouwbaar. Tegenover vreemden en in onbekende situaties kan hij zich gereserveerd en afwachtend opstellen, een typisch kenmerk voor het ras. Alles wat hij niet vertrouwt, mijdt hij. Gedwongen contact met vreemden ervaart de hond al snel als onprettig: hij maakt liever contact onder zijn eigen voorwaarden. Dit is geen hond voor beginners.
Tsjechoslowaakse wolfhond
Net als de saarloos ontstond de Tsjechoslowaakse wolfhond uit het streven om de Duitse herder te verbeteren zodat hij beter bestand was tegen het ruwe klimaat van Slowakije. Het Tsjechoslowaakse leger wilde de honden inzetten voor de grensbewaking in gebieden waar veel sneeuw viel. De wolfhond moest het uithoudingsvermogen van de wolf combineren met de gehoorzaamheid en werklust van de Duitse herder.
Vanaf 1955 werd de opdracht om zo’n hond te fokken toevertrouwd aan bioloog Karel Hartl. Hij kruiste meermaals wolven met Duitse herders, zowel reuen als teven. Voorop stond de wetenschappelijke vraag welke invloed de kruisingen op de vruchtbaarheid en de anatomische eigenschappen zouden hebben.
Al in de eerste generatie stelden de fokkers een bepaalde opvoedbaarheid vast. Wel vielen ook de schuwheid en agressie op die de honden hadden geërfd van de wolven. Een selectie van honden uit die eerste generatie werd verder gekruist met verschillende lijnen van Duitse herders.
Na de vijfde generatie konden enkele nakomelingen worden ingezet als legerhonden, op voorwaarde dat ze al vroeg in hun leven met de mens waren gesocialiseerd. De meeste honden waren echter zo agressief dat ze niet inzetbaar waren, waardoor het leger zich terugtrok uit het programma. De fok van de honden stopte bijna volledig in 1971.
Pas tien jaar later, in 1982, begon de fokkerij opnieuw met de oprichting van de club voor Tsjechoslowaakse wolfhonden. In 1999 werd het ras officieel erkend.
De Tsjechoslowaakse wolfhond is onafhankelijk, actief en levendig. Hij hecht zich enorm aan zijn baas en is uiterst toegewijd. Hij is ook erg beschermend voor zijn huis en territorium. Toch zit er vaak meer wolf dan Duitse herder in zijn karakter. Als je zijn karakter en streken weet te appreciëren, wordt hij jouw beste vriend. Kun je niet overweg met zijn zelfstandige aard, dan word je gillend gek.
Dit dier is niet aanbevolen voor onervaren hondenbezitters en voor gezinnen met kinderen of andere huisdieren. Hij is wel compatibel met goudvissen.
Utonogan
De utonagan is voor het eerst gefokt in de jaren 80 van de vorige eeuw. Hij is ontstaan door onder andere een Siberische husky, een Duitse herder en Alaska-malamute te kruisen. Die honden hebben allemaal veel weg van een wolf, dus is het niet gek dat het resultaat op een wolf lijkt. Ondanks hun wilde uiterlijk zijn het geschikte huishonden, al zijn ze toch minder geschikt voor de onervaren hondeneigenaar.

Tamaskan
De tasmaskan is selectief gefokt om zo veel mogelijk op een wolf te lijken. Het ras, afkomstig uit Finland, is pas in 2013 officieel erkend. De dieren hebben bloed van de Alaska-malamute, de Duitse herder en de Siberische husky. Het is een grote en atletische hond, met een ruwe dikke vacht in drie hoofdkleuren: roodgrijs, zwartgrijs en wolfgrijs. Een volwassen hond kan 60 tot 70 centimeter groot worden en rond de 40 kilogram wegen.
Qua uiterlijk is de tamaskan te verwarren met een wolf, maar zijn karakter lijkt helemaal niet op dat van een wolf. Hij heeft immers geen bloed van wilde wolven in zich.
Deze hond is tammer en gehoorzamer dan echte wolfhonden, hoewel hij eveneens over een enorme dosis energie beschikt. De tamaskan is sociaal en aanhankelijk. Laat je hem voor lange tijd alleen, dan kan hij destructief gedrag ontwikkelen en proberen te ontsnappen.
Wolfachtige sledehonden
De Siberische husky heeft uiterlijk nog wolfachtige kenmerken, maar is een echte werkhond. De inheemse bevolking van Noordoost-Azië fokte hem als sledehond die bestand was tegen de uiterst barre omstandigheden van het Noordpoolgebied.
Met zijn felblauwe ogen valt de husky meteen door de mand als wolf-imitator – volwassen wolven hebben amberkleurige, gele ogen. Alleen als pup hebben echte wolven heel even blauwe ogen.
De Alaska-malamute lijkt op de husky en is er genetisch nauw aan verwant. Hij is eveneens een sledehond. Het ras is vernoemd naar een Eskimostam uit Alaska die de hond al eeuwenlang gebruikt om zware vrachten te trekken.
De Alaska-malamute staat bekend als vriendelijk, intelligent en aanhankelijk, maar is oorspronkelijk wel gefokt om op eigen houtje te overleven. Dat oerinstinct blijft altijd sluimeren, net als zijn jachtdrift.
Wolamute
De wolamute is een kruising tussen een Alaska-malamute en een Amerikaanse timberwolf, een grote, sterke en vaak donker gekleurde wolvensoort. In Europa is deze hond nauwelijks bekend.
Het zijn mooie dieren met spitse oren en een typische wolfachtige tekening. Als ze nog jong zijn, hebben deze wolfhonden net als de andere rassen een intensieve opvoeding en begeleiding nodig om de problematische wolfachtige gedragingen onder controle te houden.
Kunmingwolfhond
Deze hond wordt in China gefokt om dienst te doen als opsporingshond voor landmijnen. Ook boeren houden hem.
In tegenstelling tot veel andere wolfhonden is het dier gehoorzaam en geschikt als waakhond voor kuddes en boerderijen. Ook als reddingshond bewijst de kunmingwolfhond goede diensten.
De exacte afkomst van deze wolfhonden is onduidelijk, net als het percentage wolvenbloed.
Hoe zie je het verschil?
De verschillen tussen echte wolven en wolfhonden zijn soms subtiel, maar ze zijn er wel. Een echte wolf heeft een relatief korte, bossige staart die omlaag hangt, doorgaans dicht tegen de achterpoten. Een wolfhond heeft meer een staart zoals een Duitse herder: iets langer en vaak onderaan wegbuigend.
De vacht van een wolf vertoont minder tekening dan die van een wolfhond, maar een wolf vertoont wel meer kleurschakeringen. Bij een wolfhond is het aantal verschillende tinten meestal beperkt.
Het kenmerk dat vaak de doorslag geeft, zijn de oren. Wolfhonden hebben grote, spitse oren, zoals de Duitse herders waar ze hoofdzakelijk uit voortkomen. De wolf heeft daarentegen een extra brede kop met oren die ver uit elkaar staan en eerder driehoekig en afgerond zijn. En daarnaast laten echte wolven zich veel minder benaderen dan wolfhonden.
En oh ja, nog één ding: zeg nóóit wolfshond (met tussen-s) tegen een wolfhond (zonder tussen-s), tenzij je het baasje boos wilt krijgen. Een wolfshond is een hond waarmee op wolven wordt gejaagd. Een wolfhond is een hondenras dat sprekend op een wolf lijkt. De twee hebben niets met elkaar gemeen.
Wolfhond kwijt?
Eén ding hebben alle lookalikes van wolven met elkaar gemeen: ze zijn erg intelligent en verschrikkelijk koppig. We zeggen het niet graag, maar ze zijn vaak slimmer dan hun baasjes. Het zijn bovendien meesters in ontsnappen.
Hoewel deze dieren niet eens zo talrijk worden gehouden in de Lage Landen, puilen de meldpunten van Welkom Wolf en Wolven in Nederland uit van de waarnemingen van wolfhonden die een uitstapje maken waar hun baasje geen weet van heeft – bij voorkeur ’s nachts.
Als zulke dieren te maken krijgen met een trauma, zoals een aanrijding, kunnen ze in wolfmodus gaan en zich wekenlang verstoppen in het bos.
Ben je een wolfhond kwijt? Bel dan Welkom Wolf. De kans is groot dat wij weten waar hij zich ophoudt omdat we net een telefoontje hebben gekregen van een jogger ‘die moest rennen voor zijn leven’ na een close encounter met jouw hond.