Aanvallen door wolven op mensen komen tegenwoordig nauwelijks nog voor. In de laatste 50 jaar van de vorige eeuw vielen er in de VS, Europa en Rusland samen slechts 17 slachtoffers. De helft daarvan was dan nog te wijten aan hondsdolheid.
Door de eeuwen heen zien we een gestage afname van het aantal wolvenaanvallen. Die afname houdt vooral verband met de uitbreiding van het natuurareaal, het minder intensief gebruik van de open ruimte en de toename van wild als potentiële prooi. Dat alles nam bij wolven de nood weg om landbouw- en huisdieren aan te vallen.
Nu er weer volop natuurlijke prooien zijn en hondsdolheid zo goed als uitgeroeid is, kunnen wolven en mensen weer vreedzaam samenleven.
De mens – en zeker een volwassene – behoort niet tot het normale prooischema van een wolf, zodat er van een gezonde wolf in de vrije natuur geen enkel gevaar uitgaat. Zolang je een wolf niet in het nauw drijft, heb je niets te vrezen.
Elk jaar gaan miljoenen mensen op vakantie naar gebieden waar wolven leven. Zonder dat ze er iets van merken, maken ze lange wandelingen midden in een wolventerritorium. In diezelfde territoria liggen ook hele dorpen. Al decennia leven en werken de bewoners tussen de wolven en dat gebeurt heel vreedzaam.

Sinds enkele jaren leven, werken en recreëren ook honderdduizenden Nederlanders en Belgen alle dagen in wolvengebied. In de Lage Landen kunnen steeds meer mensen zeggen dat ze een wolf hebben gezien of er zelfs onverwacht oog in oog mee hebben gestaan.
Welkom Wolf en Wolven in Nederland ontvangen bijna dagelijks getuigenissen van mensen die een close encounter met een wolf hebben beleefd. Allemaal kunnen ze het navertellen. Nog nooit bereikte ons een bericht van een waarnemer die zich bedreigd voelde. Het verhaal is altijd hetzelfde: “We stonden oog in oog, de wolf keek mij aan alsof hij de situatie wou inschatten en liep dan rustig weg.” Zolang wolven mensen niet actief benaderen, alsof ze iets van de mens verwachten, is er niets aan de hand.
Nogmaals: wolven zijn bang voor mensen, maar ze hebben geen angst om onze infrastructuren te doorkruisen of te gebruiken. Een wolf die dicht bij huizen komt, over straat loopt of zijn weg zoekt door een industrieterrein: dat is allemaal perfect normaal wolvengedrag.
Het wordt pas abnormaal wanneer een wolf toenadering zoekt en actief binnen een straal van 30 meter komt. Als dat gedrag zich herhaaldelijk voordoet, spreken we over een probleemwolf. Let op: het gaat wel degelijk over actief toenadering zoeken tot mensen, niet over onverwacht oog in oog staan met mensen of dicht bij een huis passeren.

Als een wolf zich plots in een situatie bevindt waarbij hij een mens tot op minder dan 30 meter is genaderd – bijvoorbeeld omdat iemand opeens buitenkomt of van achter een hoekje tevoorschijn komt – dan mag je verwachten dat de wolf zelf de afstand zal willen vergroten. Hij zal zich actief verwijderen.
In zulke situaties reageren wolven met grote voorzichtigheid. Ze zijn zelden of nooit agressief, maar ze zullen ook niet halsoverkop vluchten. Wolven zijn immers meesters in het lezen van emoties: als ze concluderen dat de ander niet echt gevaarlijk is, zullen ze geen energie verspillen door hard weg te rennen. Liever verwijderen ze zich beheerst. Zolang het dier spontaan afstand neemt, is er geen enkel probleem.
Tegenwoordig lopen in heel Europa zwervende jonge wolven rond zonder dat iemand daar last van heeft. Ook met de territoriale, ‘gevestigde’ wolven vallen er geen rechtstreekse conflicten tussen wolf en mens te noteren.
Conflicten tussen wolven en vee zijn een heel ander verhaal. Wolf Billy was zeker en vast een lastpak voor veehouders, maar dat maakte hem nog geen probleemwolf. Die term reserveren we voor wolven waarbij de veiligheid van mensen in het gedrang kan komen.
Als je het aantal aanvallen van wolven op mensen vergelijkt met het aantal conflicten tussen mensen en andere diersoorten, dan wordt al snel duidelijk dat de wolf ondanks zijn grootte en zijn onbetwistbare potentieel om te doden toch een van de minst gevaarlijke wilde dieren is. In verhouding sterven er véél meer mensen door aanvallen van andere grote roofdieren, door onstuimige hoefdieren, door insectenbeten of stomweg doordat ze werden gebeten door een hond, de tamme versie van de wolf.

Angst voor de tweebener
In groep kunnen wolven een eland vloeren, terwijl dat heel sterke dieren zijn die tot 800 kilogram kunnen wegen. In zijn eentje kan een wolf de nek van een edelhert breken. Als je dat weet, dan vraag je je automatisch af waarom wij mensen, die toch een zeer gemakkelijk prooi moeten zijn, niet vaker worden aangevallen door wolven.
Sommige onderzoekers menen dat de reden daarvoor te zoeken is in het respect dat wolven hebben voor de mens. Wolven hebben het vermogen om lichaamstaal te interpreteren – ze herkennen bijvoorbeeld angst en agressie. En wij mensen bewegen ons heel bewust, zoals bijna alle roofdieren dat doen. We kijken niet voortdurend schichtig om ons heen, beducht voor elk verdacht geluid, maar wandelen stil door de bossen en patrouilleren zelfbewust door de velden, zoals ook een jagende wolf zijn territorium doorkruist. Wolven zouden uit ons gedrag kunnen afleiden dat wij zélf jagers zijn en geen prooien.

Bovendien loopt de mens rechtop, net als de beer. Daarmee vallen we in de speciale categorie van de ‘tweebeners’, soorten die de wolf zoveel mogelijk mijdt.
Andere wolvenonderzoekers menen dat het onze dodelijke wapens zijn die de wolf afschrikken. Daarbij moeten we niet alleen aan onze moderne geweren denken. Ook de speren en de pijl-en-boog van onze verre voorouders waren efficiënte wapens en de dragers ervan dus gevaarlijke jagers.
De angst voor de tweebener werd van generatie op generatie doorgegeven. Wolven die minder angst voor mensen hadden, overleefden simpelweg niet. Eeuwen van vervolging zorgden ervoor dat de wolf gaandeweg meer en meer mensenschuw werd en dat de angst voor mensen in zijn genen werd ingebakken. Arctische wolven, die nooit door de mens werden vervolgd, zijn veel minder mensenschuw.
Hoewel de meeste Europese wolven extreem schuw zijn en mensen mijden, bestaan er ook iets brutalere wolven – doorgaans mannetjes, zoals Roger, August en Billy – die minder angst tonen. Niettemin respecteren zij dezelfde grenzen als hun schuwere soortgenoten.
Tegelijk dringen wij mensen voortdurend en héél drastisch binnen in de territoria van de wolven en beperken daardoor hun mogelijkheden om prooien te vangen. De tolerantie en het aanpassingsvermogen van de wolf moet dus enorm groot zijn, want anders had ons gedrag net veel meer aanvallen uitgelokt.
Mensen hoeven vandaag écht niet meer bang te zijn voor de wolf. We moeten wolven wel de ruimte geven die ze verdienen.