Nieuws uit de Betuwe: op 29 en 30 april 2020 werden er opnieuw schapen gedood bij Culemborg en Beesd. Maar wolf GW1608m was daar toen al vertrokken en liep ondertussen rond in het Groothertogdom Luxemburg. Uit DNA-onderzoek bleek dat daar nu een andere wolf actief was, opnieuw een mannetje. Het Duitse dier, GW1554m, was afkomstig uit de Herzlakeroedel, die gevestigd is in de deelstaat Nedersaksen, op 40 kilometer van de grens met Drenthe.
Van 7 februari tot 6 april was de wolf nog actief geweest in de regio van Bremen, Brake en Oldenburg, in het stroomgebied van de Wezer. Duitse onderzoekers troffen op zeven locaties het DNA van GW1554m aan op in totaal 25 dode en 10 gewonde schapen. Daarna zakte hij af naar de Nederlandse Achterhoek, waar hij op 18 en 21 april telkens een schapenslachtoffer maakte bij Ruurlo en Vorden. Van daar ging het richting de Betuwe, waar hij op 29 en 30 april toesloeg in Culemborg en Beesd en in totaal 20 schapen pakte; hij liep er op nagenoeg dezelfde locaties als de vorige wolf die er passeerde.
Twee weken later dook GW1554m op in de omgeving van Heusden, in Noord-Brabant. In een klein gebied tussen de Maas, de A59, Waalwijk Haven en Den Bosch richtte de wolf een ware slachting aan onder de plaatselijke schapen. In twee weken tijd vielen er 65 dode dieren te betreuren. 65 schapen, dat zijn er meer dan vier per dag. Natuurlijk heeft de wolf die niet allemaal opgegeten. Het fenomeen waarbij wolven soms meer dieren doden dan ze onmiddellijk op kunnen, heet surplus killing.
Naar aanleiding van de voortdurende aanvallen op schapen adviseerden de Zoogdiervereniging en de provincie alle veehouders in het gebied om hun dieren tijdelijk op te hokken of achter een degelijk schrikdraadraster te plaatsen. Dat moest de wolf letterlijk zonder voedsel zetten, zodat hij snel andere oorden zou gaan opzoeken.
De aanpak werkte. Zodra de landbouwdieren niet meer bereikbaar waren, droop de wolf af. Op 1 juni werd hij ’s ochtends nog heel even gezien en gefotografeerd in het natuurgebied De Moerputten, bij Den Bosch, maar daarna verdween hij van de Nederlandse radar.
Ondertussen brandde op het kantoor van Welkom Wolf al een tijdje het oranje knipperlicht, want als er wolven in Nederlands Limburg of Noord-Brabant lopen, dan durven die al eens de grens over te steken. Meer nog: er was er nog geen enkele geweest die dat niet had gedaan. We stuurden nog grappend een mail naar de noorderburen: “Laat maar komen die wolf, het zou niet de eerste Nederlander zijn die we hier moeten heropvoeden. We zijn er klaar voor.”
Dat hadden we dus niet moeten doen.
Op 3 juni kregen we drie aparte meldingen van een wolf die in Oud-Turnhout de E34 Eindhoven-Antwerpen probeerde over te steken. Het dier werd zowel ‘s ochtends als ’s avonds gezien aan de noordkant van de snelweg. Eén waarnemer stuurt een filmpje mee. Het was GW1554m – zijn kop was onmiskenbaar. Heel waarschijnlijk had hij de hele dag in een bosje of een veld liggen wachten om de volgende nacht de oversteek te wagen.
Op 6 juni wandelden onze medewerkers door het ultieme wolvenparadijs van België: de vallei van de Semois in de Ardennen. Zo ver het oog reikt alleen maar bos en natuur, met daarin grote aantallen reeën, edelherten, wilde zwijnen en zelfs moeflons, Corsicaanse schapen die hier zijn uitgezet als jachtwild. ‘Volop vreten voor een wolf,’ zouden ze in Nederland zeggen.
Plots kregen we allebei tegelijk een oproep over een waarneming van een wolf in Duffel. Duffel, of all places! Daar sta je dan in een droomdecor voor wolven en moet je plots als een gek uit de steile vallei klauteren om je naar Duffel te reppen, hemelsbreed 150 kilometer verder. In het compleet verstedelijkte gebied tussen Antwerpen en Brussel moesten we een wolvenkill gaan beoordelen. Dat was de wereld op z’n kop.
Toen we aankwamen in Duffel zagen we een bekend tafereel: één dood schaap en meerdere gewonde dieren. Twee lammeren waren spoorloos. Het hek was geen wolf-proof raster met schrikdraad eromheen, maar dat kon je de eigenaars niet kwalijk nemen: als er ergens in Vlaanderen een onverdacht gebied is, dan is het wel de as Antwerpen-Brussel – alleen het centrum van Roeselare is nog minder geschikt voor wolven. Maar daar trok deze wolf zich dus niets van aan.
Om tot hier te geraken had de wolf niet alleen de E34 Eindhoven-Antwerpen gekruist, maar ook het Albertkanaal – als tweede wolf in de geschiedenis. Meteen daarna overwon hij ook nog de E313 Antwerpen-Hasselt, het Netekanaal en mogelijk ook de Kleine en Grote Nete.
Op de akker naast de getroffen schapen stonden overduidelijke wolvensporen, mooi in een rechte lijn. Ze liepen letterlijk langs de voordeur van de buurman. Die hield damherten achter een twee meter hoge omheining. Hij vond dat hier in Vlaanderen geen wolven hoorden rond te lopen, maar maakte zich verder geen zorgen. “Heras-hekwerk, meneer, daar komt een wolf niet overheen. En mijn damherten zijn veel sneller dan zo’n wolf.” Dat damherten tot de favoriete prooidieren van de wolf behoren en dat wolven eerder graven dan springen, daar had hij nog niet bij stilgestaan.
Dan nog voorzag de buurman geen problemen, want tussen zijn damherten liepen een paar alpaca’s. Die zouden de wolf wel te lijf gaan als hij iets probeerde. Nou… “Oei, hebben de wolven in Limburg al een keer dríé alpaca’s tegelijk gepakt?!”
Soms is mensen correcte informatie verschaffen een erg vermakelijke bezigheid.
Eén ding werd ons alvast duidelijk: Duffel mag dan geen grote bossen en natuurgebieden hebben, fout wolvenvoer is er in overvloed. En er is nog heel veel marge voor voorlichtingswerk.
De hinderlaag van de twitchers
Die avond lag GW1554m uit te buiken in een onooglijk bosje vlak bij de schapenweide, te midden van bebouwing en landbouwpercelen. De komende dagen zou dit zijn kleine safehaven worden. Ondertussen was ook het Duffelse gemeentebestuur op de hoogte van wat er was gebeurd. Het college van burgemeester en schepenen besloot om zijn inwoners te informeren over het acute risico voor kleinvee. Ophokken of afschermen tot het gevaar geweken is, zo luidde het advies. Want deze wolf was een doortrekker, geen blijver.
Daarmee was ook de pers gealarmeerd, net als het netwerk van vogelspotters, dat zeer actief was in de streek. Een wolf is dan wel geen vogel, hij is zeldzaam genoeg om twitchend Vlaanderen in beweging te krijgen.
Voor wie nog nooit van twitchen heeft gehoord: twitchen is ‘soortenjagen’, het gericht proberen te spotten van een zeldzame soort, doorgaans nadat je een tip hebt gekregen via een netwerk van twitchers.
Twee dagen later was de safehaven van de wolf een belegerde burcht. Het liep die avond echt uit de hand: 150 twitchers omsingelden een onooglijk bosje. Allemaal hadden ze hetzelfde doel: de Europese wolf afvinken op hun persoonlijke soortenlijstje voor België. In de inderhaast opgerichte WhatsAppgroep ‘Wolf’ passeerden vragen als: “Is hij ‘twitchbaar’? Want ik kom van Oostende en ik ga geen 400 kilometer rijden voor niets.”
Overal zag je verbaasde en soms geïrriteerde buren, die zoveel aandacht en voertuigen in hun straat maar matig wisten te appreciëren. Gelukkig waren ook de organisatoren van het event er snel achter dat het de verkeerde kant opging. Coördinatoren en stewards op het terrein maanden iedereen aan om één kant van het bosje vrij te maken, zodat de wolf er tenminste uit kon komen en iedereen zijn twitch kon scoren. De grote meerderheid kreeg het dier die avond ook effectief te zien: de wolf kwam tevoorschijn en toonde zich van op een veilige afstand. Hij bleef voorzichtig, maar leek te oordelen dat het nog wel meeviel met die muur van wolvenspotters.
Diezelfde avond scoorde een natuurfotograaf die verstopt zat onder een pak hooi een close encounter met de wolf. In een afgelegen hoekje van een natuurgebied kwam de indrukwekkende mannetjeswolf tot op slechts een paar meter van de fotograaf. Toen het dier de mensengeur oppikte, stoof hij meteen weg.

Dat stelde ons gerust, want meteen was bewezen dat de wolf nog altijd een gezonde angst voor mensen had en dat hij zich spontaan verwijderde als het erop aankwam. Enkele dagen eerder hadden paardenhouders ook geprobeerd om te bewijzen dat de wolf geen angst had voor paarden en hen zelfs achternazat. Op de filmpjes die als bewijs moesten dienen, zag je nochtans duidelijk hoe de páárden de wolf aanvielen en verjoegen – en dus niet andersom. Na de confrontatie met de fotograaf waren we helemaal zeker dat GW1554m een perfect normale wolf was.
Tegelijk werd die avond voor iedereen duidelijk dat de ontplooiing van 150 twitchers om één wolf te spotten niet voor herhaling vatbaar was. Je mag er niet aan denken dat de wolf door al die aandacht de drukke steenweg naar Lier was opgejaagd om daar vervolgens onder een auto te lopen.
Billy pakt een koe
Wolf GW1554m ruilde het bosje in Duffel voor een ander stukje bos in de nabije gemeente Berlaar. Zijn nieuwe positie werd slechts in heel beperkte kring gedeeld. De twitchers kwamen nu op uitnodiging en installeerden zich iedere avond in kleine groepjes op enkele strategische posities van waaruit ze samen het hele terrein konden overzien. Alles werd zorgvuldig voorbereid en gecoördineerd.
De twitchers werden de beste bodyguards die de wolf zich kon wensen: discreet op de achtergrond, maar met hun ogen altijd en overal op het terrein gericht. Zodra iemand met slechte bedoelingen in de buurt kwam, waren er talloze verrekijkers, telescopen en camera’s met telelenzen om zijn doen en laten vast te leggen. Er lieten zich effectief enkele verdachte figuren opmerken, eentje loste met zijn tweeloop zelfs een paar schoten – vermoedelijk in de lucht. Maar daar bleef het bij.
De volgende nacht verliet de wolf zijn bosje om te gaan jagen – wolven blijven wolven, toppredatoren die erop getraind zijn om altijd de zwakste dieren te vinden en die uit te schakelen. De wolf van Duffel en Berlaar neemt die taak wel heel erg ter harte, want hij vergreep zich aan een koe. Oké, het dier had de kalfziekte en was er sowieso al erg aan toe, maar het blijft een drastische actie om een koe op een steenworp van de boerderij te doden.
Billy Herman, een vrijwilliger bij Welkom Wolf die ook het dagelijkse twitching-gebeuren coördineerde, liet zich naar aanleiding van de stunt met de koe ontvallen dat we de wolf beter Billy konden noemen: “Want hij wordt vaak betrapt op plaatsen waar hij niet zou mogen zijn en hij is verschrikkelijk impulsief.” Dat zijn Billy’s eigen woorden – maar de naam zou wel blijven plakken.
Een dag later werd Billy de Wolf in de vroege ochtend gespot én gefilmd op een bedrijventerrein langs het Albertkanaal in Grobbendonk. Om daar te geraken, moest hij de snelweg E313 oversteken, terug naar het noorden. De wolf was slim en gebruikte ’s nachts de spoortunnel onder de snelweg. Een strategisch geplaatste cameraval legde hem vast op beeld en in de tunnel vonden we wolvensporen.
De hele dag lag ‘onze’ wolf – we voelden ons stilaan een beetje verantwoordelijk voor hem – in een bosje naast Brasserie Marie, tussen een drukke verkeersweg en het Albertkanaal.
Een buurman die zijn krant zat te lezen zag de wolf langs het raam van zijn veranda passeren toen hij even opkeek. “Zo vanop vijf meter lijkt hij wel groter dan op de foto in de krant,” luidde zijn laconieke commentaar.
Een andere buurtbewoner belde ons: “Meneer, er staat een wolf op mijn gazon.” Wat zeg je dan? “Geen paniek, dat is wolf Billy, die is vandaag op daguitstap in Grobbendonk. Niets aan de hand, hoor, want Billy is bang voor mensen.”
De volgende avond verscheen Billy op het jaagpad langs het kanaal, maar hij deed geen poging om een brug te zoeken en over te steken. Hij liep via de spoortunnel onder de snelweg helemaal terug naar zijn vertrouwde bosje in Berlaar. Onderweg ging hij nog even controleren of ‘zijn’ koe nog altijd naast het landbouwbedrijf lag. Het kreng lag inmiddels onder een afdekzeil – daar had hij niet op gerekend.
De Wolf van Duffel en Berlaar was ondertussen al de Wolf van Duffel-Berlaar-Grobbendonk en eigenlijk was hij ook al in Lier geweest. Dat werd te lang en te complex. Daarom vatten we het plan op om de bijnaam die we onder ons gebruikten als inside joke toch officieel te maken. Iedereen was het er immers over eens dat de wolf zich gedroeg als een echte Billy.
In Vlaanderen hebben we geen procedures, overlegorganen of praatgroepen om een naam te kiezen voor wolven die hier een tijdlang blijven hangen of zich hier vestigen. Iemand roept een naam en als de pers die naam overneemt, is het beslist. En zo geraakte GW1554m ook bij het grote publiek bekend als Billy.
De volgende dagen hield de schalkse Billy zich opvallend gedeisd – wat niemand had verwacht. Hij viel geen landbouwdieren meer aan en leek zijn zinnen op wild gezet te hebben. In de vallei van de Grote Nete, waar hij zijn bruggenhoofd had, zijn er immers veel reeën en hazen. Er waren nooit genoeg prooidieren om een wolf het hele jaar te voeden, maar een paar weken lukte wel.
Intussen werd Billy wel nog dagelijks gespot tijdens zijn ochtendronde. Een gezin met jonge kinderen stuurde ons iedere dag een verslagje vanuit hun achtertuin. Daarvoor moesten ze met z’n allen wel vroeg uit de veren, want Billy liep immers al rond zes uur door de weilanden achter hun huis. Daarna trok hij zich terug in een van de bosjes in de buurt.
Het is een fijne gedachte dat de huidige generatie kinderen groot wordt mét wolven. Die kinderen zul je later niet horen verkondigen dat wolven hier niet thuishoren. Sommigen zullen wolven zelfs even ‘gewoon’ vinden als de andere dieren uit de tuin.
Spectaculair ongeval
Op 18 juni – Billy logeerde toen al bijna een week in Berlaar – werd hij ’s ochtends en ’s avonds gespot in Kessel, aan de noordkant van de Grote Nete. Diezelfde avond werd hij om 20u15 ook gezien aan de Kleine Nete in Emblem, tussen Lier en Ranst.
De volgende waarneming kwam die nacht om 3u45 uit Wechelderzande. Billy werd er gespot en gefilmd door een bewakingscamera van een tankstation ten noorden van de E34.
Billy was opnieuw op pad. En hoe! In 6,5 uur tijd had hij in vogelvlucht 20 kilometer afgelegd. Hij kruiste daarbij achtereenvolgens de Kleine Nete, de E313 Antwerpen-Hasselt, het Albertkanaal – nogmaals! – en de E34 Antwerpen-Eindhoven.
Om 5u30 liep hij al door de straten van Vosselaar-centrum, dwars over het kerkplein. Talloze mensen zagen de wolf passeren, maar Billy liep onverstoorbaar verder. Op geen enkel ogenblik was hij in paniek, hij verwijderde zich gewoon telkens als iemand te dichtbij kwam. Doorgaans waren zulke ontmoetingen onbedoeld en bleken wolf en waarnemer allebei even verrast.
Om 7u20 stond Billy aan de ring rond Turnhout. Die plek zal hij zich nog lang herinneren. Sinds de vorige avond had hij bijna 30 kilometer afgelegd en talloze barrières overwonnen. Nog die ene viervaksweg oversteken en dan kon hij zich te rusten leggen.
Billy liep naar de brede middenberm met struiken. Dan pas kon hij zien welk landschap er aan de overkant op hem wachtte: een stad. Het centrum van Turnhout. Dat zag er geen erg wolfvriendelijke omgeving uit.
Billy besloot snel terug te keren, maar hij was te snel: de wolf werd gegrepen door een bestelwagen. Hij werd over de pechstrook, het fietspad en een zandberm geslingerd, maar een haag brak zijn val. Als bij wonder overleefde hij de klap. Billy nam niet de tijd om zijn wonden te likken en vluchtte meteen weg.
Vijf minuten later belde de chauffeur van de bestelwagen Welkom Wolf. We beseften meteen dat het menens was, want op basis van de meldingen die we ontvingen, konden we Billy al de hele ochtend bijna live volgen. We wisten dat hij vlak bij Turnhout was en geloofden de chauffeur: hij had een wolf aangereden, geen hond. Een andere getuige bevestigde dat ook.
De bumper van de bestelwagen hing vol wolvenhaar en er zat een flinke deuk in. Het INBO was meteen ter plaatse om stalen te nemen.
Wij konden ons niet voorstellen dat Billy er zonder inwendige kwetsuren vanaf was gekomen en besloten om niets aan het toeval over te laten. Er kon zomaar een zwaargewonde wolf ergens onder een struik in een voortuin zijn weggekropen. Het was belangrijk dat Billy snel werd gevonden – niet alleen voor het dier zelf, maar ook voor de veiligheid van de buurtbewoners.
Kort na de middag kwamen vrijwilligers van Welkom Wolf, het Natuurhulpcentrum Oudsbergen, het Agentschap voor Natuur en Bos en de politie ter plaatse voor een zoekactie. Het ANB had zelfs voor de beste nazoekhond uit de streek gezorgd – dat is het soort hond dat aangeschoten wild opspoort. Het Natuurhulpcentrum had al jaren een draaiboek voor een crisissituatie als deze: zij waren uitgerust met alles wat nodig was om een angstige, gekwetste wolf in toom te houden, zoals vangnetten en een verdovingsgeweer.
Ook de politie zette haar beste beentje voor en bood zelfs een helikopter aan, die uiteindelijk gewoon aan de grond bleef. De actie leverde immers niets op: de zoektocht werd al snel afgeblazen omdat de hond aangaf dat hij nergens een gewond dier rook. Als we de zoekhond mochten geloven, was de wolf even gaan bekomen in een tuin om vervolgens langs de ring naar het noorden te lopen.
Wie de bumper van de bestelwagen had gezien, hield het haast niet voor mogelijk, maar diezelfde avond nog kreeg de zoekhond gelijk. Zodra het ging schemeren, werd Billy door 3 verschillende waarnemers gespot aan de noordrand van Turnhout. Springlevend en wel. Tussen twee waarnemingen in nam hij de brug over het kanaal naar Schoten – daarvoor moest hij nota bene de ring rond Turnhout oversteken.
Vier spelende meisjes hadden de grootste moeite om hun ouders ervan te overtuigen dat ze in de schemering een wolf hadden zien langslopen: “Bel dan Welkom Wolf, hé, als je ons niet gelooft!” Waarop wij een mama konden verzekeren: “Inderdaad, mevrouw, een paar minuten eerder was hij bij de buren wat verderop in de straat en nu loopt hij bij andere buren in de straat achter u. We kunnen hem bijna live volgen.”
De volgende ochtend – het was inmiddels 20 juni – werd alweer snel duidelijk waar Billy zich bevond: ten noorden van Turnhout had hij twee schapen gepakt – meteen de hele ‘kudde’ van de hobbyhouder. Voor de zoveelste keer die maand mocht het INBO DNA-stalen nemen van een schaap.
Terwijl de medewerker van het INBO druk in de weer was met de excessen van Billy lag de wolf amper 200 meter verder in het hoge gras. Iemand had wel gezien dat hij zich daar neerlegde, maar wie zou nu denken dat hij daar gaat blijven liggen? Pas toen het INBO weer onderweg was naar huis, stond Billy recht. Zo dicht bij een Europese wolf zijn en hem dan niet zien… Ach, er zou vast nog een kans volgen.
’s Anderendaags hing Billy rond in het Turnhouts Vennengebied en liet hij zich weer heel gemakkelijk spotten. We kregen een dolenthousiaste Peter Loyens aan de lijn, die enkele maanden eerder in Duitsland nog mee was geweest op wolvenstage. Toen had hij al droogweg 3 wolven op de foto gezet en nu liep hij in eigen streek compleet onverwacht wolf Billy tegen het lijf, nota bene aan het poortje van een hondenlosloopzone. Je zou voor minder je ogen uitwrijven.
De beheerders van het plaatselijke natuurgebied wisten niet of ze blij moesten zijn met hun aanwinst of niet. Als de wolf de vossen wat schrik kwam aanjagen, zodat er wat minder predatie was van weidevogels, dan vinden ze het prima, maar als hij nog meer schapen zou pakken, dan waren ze hem liever kwijt dan rijk. Zelfs in natuurbehoudskringen wordt de wolf niet overal op gejuich onthaald.
De situatie deed me denken aan een medewerker van Les Amis de la Fagne die absoluut gekant was tegen de komst van de wolf naar de Hoge Venen. Het dier zou ervoor zorgen dat de laatste korhoenders uit de Hoge Venen zouden verdwijnen. Dat de achteruitgang van het korhoen al volop aan de gang was toen de dichtstbijzijnde wolf nog ver weg achter het IJzeren Gordijn zat, was de man blijkbaar ontgaan.
Nog voordat er een groot wolventoerisme op gang kon komen, verdween Billy uit het Turnhouts Vennengebied. Het werd stil en we vroegen ons af waar hij opnieuw zou opduiken. We verwittigden alvast de Nederlandse collega’s dat hij mogelijk opnieuw de grens zou oversteken.
Pas een week later, op 27 juni, konden we Billy’s spoor weer oppikken. Hij had nog maar eens de E34 overgestoken en viel in een open melkveestal in Retie een verzwakte vaars aan. Doordat het dier kreupel was en niet kon rechtstaan, zag Billy een gemakkelijke prooi. De overige 15 vaarzen in dezelfde box, allemaal gezonde runderen, liet hij ongemoeid.
Rond het bedrijf en in de velden vonden we heel duidelijke wolvensporen. Billy zou er twee dagen rondhangen. Net als in Berlaar kwam hij nog even een kijkje nemen bij de dode vaars, maar ook hier was zijn vleesreserve onbereikbaar geworden door een afdekzeil, in afwachting van ophaling door het vilbeluik.
De zwakste dieren pakken ligt helemaal in lijn van wat een toppredator hoort te doen, maar een vaars aanvallen in een overdekte stal was wel heel driest. Toch was Billy geen probleemwolf. Daar is pas sprake van wanneer een wolf actief toenadering zoekt tot mensen en binnen een straal van 30 meter komt. Dat was bij Billy absoluut niet het geval: hij bleef schuw. Hij had wel geen angst voor menselijke infrastructuren, maar dat is bij de meeste wolven zo.
Billy is na wandelwolf Punkti de gekste wolf die de Lage Landen ooit op bezoek kregen, maar in tegenstelling tot Punkti vertoonde hij heel normaal wolvengedrag.
Stiekem hoopten we dat Billy zijn draai zou vinden in Mol-Postel en de grensstreek. Daar vind je nog echt uitgestrekte natuur, met heide en veen, heel veel bossen en velden en meer dan genoeg wild. Bovendien is er relatief weinig vee, dus is er minder kans op conflicten. Als hij zou omschakelen naar wild kon hij hier een zorgeloos wolvenleven leiden.
Maar helaas: Billy liep verder.
Billy's laatste kunstje (voorlopig)
Pas op 7 juli kwam er in de vroege ochtend een nieuwe melding binnen over Billy. In het natuurgebied Altenbroek, in ’s Gravenvoeren, kwam een natuurfotograaf die op zoek was naar dassen geheel onverwacht oog in oog te staan met de wolf. Dat was wel een heel stevige das. Alweer keek Billy met zijn typische karakterkop recht in de lens.
Billy had een traject afgelegd van 80 kilometer in vogelvlucht. Hij moet toen minstens de snelwegen E314-A67 Lummen-Sittard-Aken en de E25-A2 Eindhoven-Maastricht-Luik zijn gekruist. Ook was hij op de een of andere manier over de Maas geraakt. Afhankelijk van de route die hij koos, moest hij verschillende kanalen dwarsen: het kanaal Dessel-Turnhout, het kanaal Herentals-Bocholt, de Zuid-Willemsvaart en eventueel ook twee keer het Albertkanaal. Je kunt alleen maar respect hebben voor zo’n tocht.
Pittig detail: de fotograaf deed zijn waarneming in een weiland naast De Molenhoeve. Uitgerekend in De Molenhoeve was destijds het hoofdkwartier gevestigd van Operatie Lynx, het televisieproject waarin Frederik Thoelen, bioloog bij het Natuurhulpcentrum Oudsbergen en inmiddels ook vrijwilliger bij Welkom Wolf, op zoek ging naar de lynx. Ze vonden toen geen lynx, maar wel de eerste wolf in België, die van Gedinne in 2011.
Amper 9 jaar later was de wolf zelf naar Voeren gekomen – Billy stond nog net niet tegen de gevel van het voormalige hoofdkwartier te markeren. Het toont aan hoeveel er in een decennium tijd kan veranderen als de natuur de ruimte krijgt.
Billy in Oost-België
Na Voeren werd het stil aan Vlaamse kant. Billy bleef zuidwaarts trekken, zoals blijkt uit DNA-sporen op gedood vee in de Belgische Oostkantons. Op 10 juli werd zijn DNA aangetroffen op twee vaarzen in Nidrum (Bütgenbach), op 14 juli op vijf schapen in Stoubach (Burg-Reuland). Om daar te geraken, moest hij eerst het Land van Herve door, dan de E40 Luik-Aken kruisen – erop, erover of eronder – én vervolgens door het befaamde Nationaal Park Hoge Venen-Eifel trekken of errond lopen.
De klim tot 694 meter hoogte zal de stoere Billy niet hebben afgeschrikt, maar bovenop de Hoge Venen zat de gevestigde mannetjeswolf Akéla – zelf ook een uitgeweken Duitser – zeker niet op Billy te wachten met een groot Welkom Wolf-bord. Strategisch geplaatste drollen op kruispunten van bospaden en turfwegen vertolken hier sinds de zomer van 2018 een niet mis te verstane boodschap voor alle andere mannetjeswolven: ‘doorlopen!’. Hier kon Billy maar beter snel doorheen trekken. Uiteindelijk slaagde Billy erin om de Hoge Venen te passeren en het drielandenpunt België-Duitsland-Luxemburg te bereiken, getuige zijn genetische vingerafdrukken daar ter plaatse.
Déjà-vu in de Duitse Eifel
Tumult aan de andere kant van de Duitse grens toen Billy zich vervolgens nestelde in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts. De lokale persknipsels bezorgden ons alvast een flinke déjà-vu: ‘een onbekende wolf’ had het gemunt op vee. Op 16 juli pakte Billy in zijn typische eigen stijl twee kalveren in Roscheid, gemeente Arzfeld, en vervolgens op 17 en 21 juli tweemaal vijf schapen in Großkampenberg en Irrhausen, nog steeds in dezelfde gemeente Arzfeld. Vier andere schapen in Irrhausen bleven gewond achter maar overleefden. Op 26 juli dook Billy vervolgens op in Körperich in de gemeente Südeifel, waar hij zichzelf trakteerde op nog eens twee schapen. De Duitsers waren dan ook opgelucht toen eind juli de aanvallen plots stopten.
Toeval bestaat niet
Een paar weken later, vanaf 11 augustus, kregen de Franse departementen Haute-Saône en Vosges te maken met een wel héél stoutmoedige wolf. Er was toen nog geen hard DNA-bewijs dat het ook in de Franse Vogezen om Billy ging, maar wie Billy gevolgd had in Nederland, België en Duitsland herkende toch een stijl die zeldzaam is bij wolven. In vogelvlucht had Billy dan al meer dan 1.000 kilometer afgelegd in vier maanden, in werkelijkheid natuurlijk een veelvoud daarvan.
Tussen 11 augustus en 23 september liet Billy in Frankrijk 20 dode schapen en 15 vaarzen noteren, en ook een melkkalf in een open stal.
Frankrijk is wellicht het slechts denkbare land in West-Europa om zoiets te doen. De schietgrage Fransen hebben immers al sinds 813 een korps van vrijwilligers, de Louveterie, dat destijds door Karel de Grote in het leven is geroepen om ‘schadelijke dieren’ uit te roeien, en dat sindsdien nog altijd bestaat.
Omdat hij ‘s nachts open stallen binnenliep en regelmatig vee doodde, leverde de Franse overheid een vergunning af om Billy te doden. Of zo’n vergunning te rijmen valt met de Europese wetgeving, is zeer betwistbaar, maar in Frankrijk is er geen natuurbehoudsbeweging van betekenis om naar de rechter te stappen. En dus kregen plaatselijke jagers vrij spel.
Doodgeschoten in Frankrijk
In de nacht van 22 op 23 september 2020 haalde een ‘lieutenant de louveterie’ de trekker over en maakte een eind aan het jonge leven van wolf GW1554m. Dat gebeurde in het dorp Le Val D’Ajol in de Vogezen, volgens de officiële lezing op een ogenblik dat de wolf runderen aan het opjagen was. Uiteraard zijn daar geen getuigen van, maar uitgesloten is het zeker niet.
De prefecturen van de Vogezen en de Haute-Saône haastten zich om te melden “dat het om een vergund afschot ging van een atypische wolf”. In Frankrijk worden beslissingen over afschot van wolven – nochtans een Europees beschermde soort – met graagte overgelaten aan de lokale prefecten, die niet zelden zwichten voor de druk van landbouw en jagerij. Kwestie van het kiesvee op zijn wenken te bedienen… De nationale regering in Parijs wast intussen haar handen in onschuld.
Billy was niet meer. Dat Billy geen doordeweekse wolf was, dat was in Nederland al snel duidelijk geworden. Een verschrikking voor veehouders, dat zeker, maar tegelijk ongevaarlijk voor mensen, zoals alle andere wolven.
Cruciale fout
Als zwervende jonge wolf maakte GW1554m de fout om zich iets te enthousiast steeds weer op vee te storten, ook groter vee, maar zijn meest cruciale fout was ongetwijfeld om naar Frankrijk te trekken. Had hij zich onderweg gevestigd in een groot natuurgebied met weinig landbouw ergens in Nederland, België of Duitsland, dan was de kans reëel geweest dat hij omschakelde op wild en dat de conflicten met veehouders zouden verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Maar Billy maakte die keuze niet. Uiteindelijk heeft hij nooit de kans gekregen om te bewijzen dat hij ook van wilde prooien kon leven; dat doen wolven pas als ze gevestigd zijn in een eigen territorium, maar zo ver kwam Billy nooit…
DNA-staal
Uiteraard wou iedereen in Nederland, België en Duitsland nu graag 100% zekerheid dat het om wolf Billy ging. Daarom vroeg het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) een DNA-staal aan de Franse collega’s. Definitief uitsluitsel zou nog wel even op zich laten wachten, maar wie ‘dossier Billy’ op de voet gevolgd had, dacht al op voorhand de uitkomst van het wetenschappelijk onderzoek te kennen. Er is immers méér dan DNA; er zijn ook foto’s én vooral de modus operandi die aan Billy deden denken.
Na wat aandringen verkreeg het INBO een DNA-sample van de gedode wolf. Het staal van deze wolf vertoonde een typische genetische signatuur van de Centraal-Europese wolvenpopulatie, en niet het Frans-Italiaanse genetische haplotype. Door een meer gedetailleerde genetische vingerafdruk van deze wolf te vergelijken met de databank van het Centraal-Europese Wolvenconsortium (CE Wolf), toonden onderzoekers van het INBO aan dat de geschoten wolf wel degelijk GW1554m oftewel Billy was.
CE Wolf is een consortium van Duitse, Poolse, Tsjechische, Oostenrijkse, Deense, Nederlandse, Vlaamse, Waalse en Luxemburgse onderzoekslaboratoria. Ze gebruiken gestandaardiseerde analysemethodes en wisselen gegevens en expertise uit om de evolutie van de wolvenpopulatie op te volgen.
Frankrijk maakt geen deel uit van CE Wolf en gebruikt eigen methoden. Daardoor is het niet eenvoudig om DNA te vergelijken zodra een wolf de grens naar Frankrijk oversteekt. En net dat gaat in de toekomst veel vaker gebeuren. Omgekeerd is er ook maar heel weinig info beschikbaar wanneer een Franse wolf naar de Lage Landen komt. Doorgaans blijft het bij de vaststelling dat we met een wolf uit de Frans-Italiaanse lijn of een ‘alpiene wolf’ te maken hebben. Wellicht is hier een taak weggelegd voor de Belgen om de Duitsers en de Fransen rond de tafel te brengen en te streven naar een echt Europees samenwerkingsverband op vlak van wolvengenetica.
Nabeschouwing
GW1554m – Billy dus – werd geboren in 2019 in de Herzlake-roedel in de buurt van Meppen in Nedersaksen (Duitsland). Hij werd voor het eerst genetisch geïdentificeerd op een wolvendrol op 1 januari 2020. De ouders van Billy zijn GW763f en GW1111m. Zijn afstamming kan verder getraceerd worden tot Duitse en Poolse roedels, tot in 2000.
Het geboorteroedel van GW1554m leefde in een gebied met veel schapenhouderij. De deelstaatregering van Nedersaksen geeft landbouwers of particulieren in principe steun voor de investering in wolfwerende omheiningen, maar hier wordt vaak geen gebruik van gemaakt, niet zelden uit pure koppigheid.
Wolven zijn in Europa strikt beschermd krachtens de Habitatrichtlijn en de Conventie van Bern. In sommige gevallen kan deze bescherming voor bepaalde individuen echter opgeheven worden als er geen andere manier is om ernstige economische schade te voorkomen, en als deze maatregel bovendien geen negatieve impact heeft op de populatie in haar geheel. Een achterpoortje in de wetgeving, zeg maar.
In de realiteit is dat achterpoortje onzinnig, want er is altijd de mogelijkheid om vee te beschermen met degelijke wolfwerende rasters. Afschot van wolven kan volgens Europees recht alleen verantwoord worden als alle andere middelen gefaald hebben, maar uiteraard is dat niet het geval zolang het vee onbeschermd in de wei staat; dan is zelfs nog geen begin gemaakt met minder lethale methoden voor bescherming van de veestapel. Bovendien slagen jagers er maar zelden in om net die wolf te schieten waarvoor de afschotvergunning werd verleend. Om toch de ‘vergunde’ wolf te doden, slachten ze dan maar willekeurig wolven uit de roedel af. Afschot is simpelweg niet uit te leggen als ‘laatste redmiddel’ als je zelfs nog niet begonnen bent met een degelijke kuddebescherming door middel van schrikdraad en kuddewaakhonden.
Omdat de vader van Billy, wolf GW1111m, al in 66 gevallen bevestigd was als predator van schapen, werd in Nedersaksen een afschotvergunning verleend voor dit mannelijk exemplaar. Op 11 februari 2020 werd een wolf geschoten in het gebied van deze roedel, maar dat bleek een wijfje te zijn. Zoals zo vaak gebeurt, werd dus ook nu weer de verkeerde wolf afgeschoten. Natuurlijk kan een jager een wolf niet op het zicht identificeren! Een reden om nooit nog dergelijke vergunningen af te geven.
Als een wolvenroedel letterlijk uit elkaar wordt geschoten, zoals dat van wolf Billy, dan kan je verwachten dat de jonge, onervaren dieren zich juist gaan toeleggen op gemakkelijke prooien zoals gehouden vee. Schapen, geiten, alpaca’s, damherten, vaarzen, kalveren, veulens, Shetlanders… zijn immers veel gemakkelijker te pakken dan wild.
Hoe meer je op wolven gaat schieten, hoe groter dus de schade aan de veestapel. Maar de leefmilieuminister van Nedersaksen heeft daar geen boodschap aan; hij moet zijn kiezerskorps plezieren, en dat bestaat voornamelijk uit – je raadt het al – boeren en jagers…
Zijn afkomst, zijn jonge leeftijd, en het falende beleid van de deelstaatregering van Nedersaksen hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat wolf Billy was wie hij was: een wolf die sterk op vee georiënteerd was geraakt.
In zijn jeugd, binnen het ouderlijk territorium, had Billy nochtans nooit voor problemen gezorgd, al hadden zijn ouders wél een reputatie… Het is maar tijdens zijn trektocht, op zoek naar een eigen leefgebied, dat hij zo driest tekeer ging en huishield onder schapen en vaarzen.
Billy heeft helaas niet de kans gekregen om zich ergens te vestigen en over te schakelen op wild als prooi, wat wolven doorgaans doen als ze eenmaal een vaste stek hebben gevonden. Al is het lang niet zeker dat Billy in staat was om deze omslag te maken, we hadden het hem toch graag zien bewijzen. Het is hem uiteindelijk niet gegund geweest om ergens de rust te vinden die zwervende wolven zoeken…
Cover als laatste eerbetoon
Ongetwijfeld de mooiste foto van Billy werd gemaakt door de Vlaamse natuurfotograaf Pieter-Jan D’Hondt op een avond in Berlaar, tijdens het blauwe uurtje. Die foto prijkt op de cover van het boek In het spoor van de wolf, uitgegeven door Welkom Wolf. In het boek is een volledig hoofdstuk gewijd aan de stoutmoedige avonturen van wolf Billy; zie het als een laatste eerbetoon aan een wolf die inderdaad atypisch was. Of die daarvoor zonodig moest sterven, is een heel andere zaak.