Waarom Landschap vzw naar de rechter stapt
Zopas stuurde Landschap vzw, de natuurvereniging achter de campagne Welkom Wolf, een deurwaarder naar de kabinetten van Vlaams minister Annick De Ridder (N-VA), bevoegd voor mobiliteit en openbare werken, en Vlaams minister Jo Brouns (CD&V), bevoegd voor natuur en omgeving.
De deurwaarder had een dagvaarding mee voor de Vlaamse Regering, om die te doen verschijnen voor de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. Dat doen we niet zomaar.
Deze dagvaarding is het antwoord op 8 jaar slap beleid inzake de bescherming van de wolf in Vlaanderen, waarbij de Vlaamse overheid een reeks wettelijke verplichtingen – zowel Europees recht als haar eigen Vlaamse wetgeving – aan haar laars lapt.
Na talloze pogingen vanwege Welkom Wolf om kabinetten en administraties door overleg op die tekortkomingen te wijzen, is deze rechtsgang de enige overblijvende mogelijkheid.
Geen plan
Begin 2018 stond de Vlaamse Regering, en in het bijzonder toenmalig minister van Leefmilieu Joke Schauvliege, met de billen bloot. Ondanks jarenlange waarschuwingen van Landschap vzw via de campagne Welkom Wolf en gelijklopende inzichten van de eigen wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid (INBO), had de Vlaamse Regering de voorspelde comeback van de wolf compleet genegeerd.
Je moest nochtans geen grote visionair zijn om te zien dat de wolf jaren eerder al aan onze voordeur stond: al onze buurlanden hadden al gevestigde wolven op hun grondgebied of ze hadden al met toenemende frequentie zwervers op bezoek. Hadden we dan echt gedacht dat de wolf Vlaanderen links zou laten liggen?
Toen de medewerkers van Landschap vzw en Welkom Wolf in 2017 aan de pers communiceerden dat het vijf voor twaalf was voor het opstellen van een Vlaams Wolvenplan – een verplichting in het kader van goed beleid – antwoordde (het kabinet van) toenmalig Vlaams minister Joke Schauvliege aan een journalist van de VRT: “Mijnheer, we gaan ons niet bezighouden met soorten die hier niet voorkomen; we hebben al genoeg last met soorten die hier wél voorkomen” (sic).
Deze ene zin vatte de visie van de Vlaamse overheid op het voorkomen van de wolf in Vlaanderen perfect samen: er was er geen. Niks, nada.
Begin 2018 hadden we plots een wolf in Vlaanderen, de soort die hier nooit zou voorkomen.
Om een totale blamage voor de minister in het Vlaams Parlement te voorkomen, kreeg het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek de opdracht om in geen tijd een Wolvenplan Vlaanderen in elkaar te boksen, alleszins vóór de volgende plenaire vergadering of commissie waarin het onderwerp aan bod zou komen. Het laatste wat je als minister wil toegeven, is dat je geen plan hebt. Beter een slecht plan dan helemaal geen plan, zal Joke Schauvliege gedacht hebben.
Plots toch een plan
Ondanks het veel te korte tijdsbestek werd het niet eens zo’n slecht plan, al komt het absoluut niet in de buurt van een soortbeschermingsplan. Het Wolvenplan Vlaanderen werd uiteindelijk een verdienstelijk boekwerk – maar ook niet meer dan dat – waarin een aantal maatregelen worden opgesomd die zouden kunnen bijdragen tot de totstandkoming en de instandhouding van een (weliswaar kleine) populatie van de wolf in Vlaanderen. Want dat is wat we verplicht zijn na te streven.
Inmiddels zijn we 8 jaar later. De wolf is een vaste waarde in de militaire terreinen en omliggende grote natuurgebieden van Noord-Limburg en sinds 2023 ook in de bossen en heidegebieden ten noorden van Antwerpen. Met welgeteld drie gevestigde volwassen exemplaren in twee territoria hangt de Vlaamse populatie – als daar al sprake van is – aan een zijden draadje. Natuurlijk maken onze wolven deel uit van een veel grotere Centraal-Europese populatie, maar niettemin is de aanwezigheid van de wolf in Vlaanderen broos, zeer broos zelfs.
Een plan voor mensen
Kijken we naar de voorbije 8 jaar, dan moeten we vaststellen dat de Vlaamse overheid – opeenvolgende Vlaamse Regeringen én de administratie – goed werk hebben geleverd op het vlak van voorlichting en preventie van schade.
Hoewel ook mag aangestipt worden dat op het vlak van voorlichting het pad al vele jaren eerder geëffend werd door de campagne Welkom Wolf van Landschap vzw, die wél vooruit had gekeken en als sinds 2011 niet-aflatende inspanningen levert om de publieke opinie voor te bereiden op de terugkeer van onze toppredator.
Vooral richting de landbouw en hobbyhouders van kleinvee werden door de Vlaamse overheid snel acties ondernomen: er kwam een regeling voor vergoeding van schade, er volgden subsidies voor wolfwerende maatregelen in ruim afgebakende risicozones rond de territoria van gevestigde wolven, en er kwam technisch advies en hulp in de vorm van het Wolf Fencing Team. Applaus op alle banken!
Maar daar stopte het ook. Verder dan dat is de Vlaamse overheid na 8 jaar wolven in Vlaanderen nog steeds niet gekomen.
Verder vooruitdenken is er nog steeds niet bij.
Geen plan voor de wolf
Het is dus nog steeds wachten op de eerste maatregelen die specifiek worden uitgerold ten gunste van de wolf zélf. Ooit was er daartoe een aanzet met een draft van een ‘Gebiedsgericht Plan Noord-Limburg’, waarin maatregelen stonden om de rust in de kerngebieden van de wolf te verzekeren, met ook beperkingen voor de jacht. Dat plan werd voorgesteld op het Vlaams wolvenoverleg maar verdween na een tussenkomst van ‘derden’ al meteen in de onderste lade van toenmalig Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir, om er nadien nooit meer uit te komen.
In dit plan – het enige document waarin het Agentschap voor Natuur en Bos ooit enige durf en visie toonde – werd onder meer voorgesteld om de jacht op ree te stoppen, een soort die absoluut geen schade aanricht aan de landbouw of de bosbouw en die bovendien het hoofdbestanddeel (ca. 75%) van het menu van de wolf uitmaakt. Tot op heden blijft de draft van het Gebiedsgericht Plan Noord-Limburg het enige document in 8 jaar tijd waar concrete maatregelen op het terrein ten gunste van de wolf in terug te vinden zijn. Alleen werd het nooit geconcretiseerd, laat staan uitgevoerd.
Business as usual
Intussen gaat in de kerngebieden van de wolf de plezierjacht op ree gewoon verder en riskeert elk geschoten ree vervangen te worden door een landbouw- of hobbydier op het wolvenmenu. Binnen het wolventerritorium in Noord-Limburg worden jaarlijks meer dan 4.000 stuks groot wild weggeschoten – in 2024 waren dat 2.100 reeën en evenveel wilde zwijnen.
Alleen al daarmee bewijst de Vlaamse overheid dat ze absoluut geen visie heeft op wat nu écht nodig is om te komen tot een conflictarm samenleven tussen wolf en mens en een duurzame staat van instandhouding van de wolf. Nee, we laten het natuurlijke hoofdvoedsel van de wolf wegschieten, om vervolgens schadevergoedingen te geven aan veehouders die hun landbouw- of hobbydieren verliezen…
Waarom worden de kerngebieden van de wolf – in het bijzonder de militaire domeinen Kamp Beverlo en Pampa Range en de natuurgebieden van Bosland, maar ook de aansluitende valleien van Mangelbeek, Zwarte Beek, Grote Nete, Dommel, Abeek, de Duinengordel en Nationaal Park Hoge Kempen – met de regelmaat van een klok onder de voet gelopen voor drukjachten op wilde zwijnen? In 2024 werden in Limburg maar liefst 42 van dergelijke drukjachten georganiseerd, veruit de meeste binnen het wolventerritorium.
Stond in het Gebiedsgericht Plan Noord-Limburg – ja, datgene dat het licht niet meer mag zien – niet dat het juist de bedoeling moet zijn om wilde zwijnen met rust te laten in de echte kernnatuur waar ze geen schade aanrichten? Biggen en jonge wilde zwijnen vormen het andere grote aandeel in het dieet van wolven, periodiek zeker een kwart, waarmee de wolf een natuurlijke rem helpt zetten op de populatie van wilde zwijnen.
Drukjachten op wilde zwijnen in de kerngebieden van de wolven passen als een tang op een varken. Ze veroorzaken een zeer grote verstoring van de wolven én ze jagen de overblijvende wilde zwijnen naar de landbouwgebieden, daar waar je ze net niet wil hebben. Wij stellen luidop de vraag of een dergelijke invasieve actie de toetsing met de zeer strikte bescherming van de wolf kan doorstaan.
In tegenstelling tot militaire schietoefeningen, die op vaste locaties plaatsvinden en door de wolven als een normale ‘achtergrondruis’ worden ervaren, zullen herhaalde drukjachten op telkens weer andere plaatsen in de kerngebieden als zeer verstorend worden ervaren. Dat blijkt ook uit waarnemingen van wolven die op klaarlichte dag in het buitengebied rondlopen – en die daarbij ook wegen kruisen – omdat ze uit hun kerngebieden zijn verjaagd.
Hetzelfde geldt in mindere mate ook voor de aanzitjacht die in alle kerngebieden van de wolf nog steeds wordt uitgeoefend. Niet zozeer het schot zorgt voor verstoring, maar wel de voortdurende aanwezigheid en de bewegingen van mensen en voertuigen, bovendien steeds in de schemering en tijdens de nacht, de periode van een etmaal die rustig zou moeten zijn en waarin de wolven het meest actief zijn, juist om die reden.
Intussen is er ook al twee jaar een gevestigd wolventerritorium ten noorden van Antwerpen. Wordt het stilaan ook geen tijd voor een Gebiedsgericht Plan Antwerpse Kempen waarin rekening wordt gehouden met de teruggekeerde topjager van de Lage Landen?
Geen ontsnippering voor wolf
Dan is er nog het probleem van versnippering van het leefgebied en het totaal afwezig blijven van enige visie omtrent ontsnippering, of toch minstens al het voorkomen van de enorme sterfte van jonge én volwassen wolven in het Vlaamse verkeer. Ja, er zijn ecoducten en ecovalleien gepland en al uitgevoerd, ook in Belgisch Noord-Limburg, maar stuk voor stuk kwamen die er zonder rekening te houden met de aanwezigheid en de behoeften van de wolf.
Zo werd onlangs een prachtig nieuw ecoduct gerealiseerd ‘voor de gladde slang’ over de N71 in Lommel, op een plaats waar ook een spoorwegtunnel ligt die al gebruikt wordt door de wolf. Applaus voor het ecoduct, want inderdaad belangrijk voor een warmteminnende soort als de gladde slang, maar het zou intellectueel oneerlijk zijn om dit ecoduct voor te stellen als een speciale maatregel voor de ontsnippering van het leefgebied van de wolf. Dan had het namelijk ergens anders moeten gebouwd worden, op plaatsen die wél strategisch zijn voor de wolf (maar dan weer niet voor gladde slang).
Van de 28 welpen die het Noord-Limburgse wolvenkoppel voortbracht in vier nesten tussen 2020 en 2023 is de meerderheid doodgereden. Negen stierven als verkeersslachtoffer binnen het geboorteterritorium in Belgisch Noord-Limburg, vooral op de N74-N715 (‘de Noord-Zuidverbinding’) en de N76. Zestien andere jongen werden teruggemeld van buiten het ouderlijk territorium. Van die 16 zijn er nog eens negen met zekerheid gestorven in het verkeer tijdens hun zwerftocht als welp of jaarling in Nederland of Duitsland.
Maar liefst 18 van de 28 Limburgse welpen werden dus nog voor of rond hun eerste verjaardag weggemaaid door het verkeer. Van de tien andere zijn er amper twee nog in leven, de overige acht zo goed als zeker dood, deels door illegale jacht (inclusief vergiftiging) in Vlaanderen zelf of in de onmiddellijke periferie (grenszones met Nederland).
Intussen worden op Vlaamse wegen ook volwassen wolven en zwervende wolven uit Wallonië en het buitenland doodgereden. Denk maar aan wolf August, de stamvader van de Limburgse roedel, die werd doodgereden op de N76 in juli 2023, of aan het zwervende jonge mannetje dat zich in maart 2018 liet verrassen in Neeroeteren en sindsdien in opgezette vorm meereist in de wolvenexpo, aan de welp uit de Hoge Venen die in mei 2024 het leven liet in Ravels of de jonge zwerver die in mei 2025 werd doodgereden op alweer de N74 in Noord-Limburg. En ook niet te vergeten: de Franse wolf die op tweede nieuwjaarsdag 2022 verdronk in het Albertkanaal in Hasselt, want ook waterwegen zijn menselijke infrastructuren.
Welkom Wolf en INBO registreerden ook al 4 niet-dodelijke aanrijdingen (steeds met DNA-bewijs) en een lange reeks bijna-aanrijdingen die maar nipt goed afliepen, sommige daarvan met videobewijs (dashcam).
Sommige van die aanrijdingen zijn niet te voorkomen met infrastructurele maatregelen, en zullen we dan ook niemand verwijten, maar dat op goed gekende oversteekplaatsen van wolven – we hebben ze na 8 jaar allemaal in kaart – geen maatregelen worden genomen waar dat mogelijk is, dat is ronduit nalatig én strijdig met de absolute zorgplicht die we hebben voor de soort.

Noord-Limburg is even wildrijk als de Veluwe in Nederland; daar is het ondenkbaar dat een snelweg door een dergelijk wildrijk gebied niet zou uitgerasterd worden, alleen al om potentieel dodelijke aanrijdingen met groot wild te voorkomen. Zelfs in Wallonië en Frankrijk is uitrasteren van dergelijke wegen een standaard-maatregel. Maar niet zo in Vlaanderen; nochtans illustreren gedenkkruisjes in de berm dat het niet alleen wolven, wilde zwijnen en reeën zijn die hier het leven laten…
Alle reeds gerealiseerde ecoducten of gelijkgrondse oversteekplaatsen met wilddetectie en dynamische verkeersborden zijn gepland in de periode dat er nog geen wolven waren in Vlaanderen. Per definitie hielden die dus geen rekening met oversteekplaatsen van wolven.
Met bestekken kan worden aangetoond dat deze inrichtingen er absoluut niet kwamen voor wolf, maar wel om aanrijdingen met ander wild (voornamelijk wilde zwijnen) te voorkomen. Zeer lovenswaardig, maar jammer genoeg zijn de belangrijke oversteekplaatsen voor wolf tot op heden niet gecoverd door ecologische ontsnipperingsmaatregelen van de Vlaamse overheid, getuige daarvan 18 aanrijdingen en al 14 dode wolven op Vlaamse wegen.
Laat het dus vooraf duidelijk zijn dat de reeds gerealiseerde infrastructuur niet moet voorgesteld worden als uitvoering van een beleid voor wolf. Want er is helemaal GEEN beleid voor wolf.
Op de plaatsen waar ecoducten hoogdringend zijn om voortdurende aanrijdingen met wolven te voorkomen, is er één voorzien voor de verre toekomst (op de N715), maar voor de absolute dodenweg N74 is zelfs nog geen aanzet gegeven.
Bovendien zijn ook voor de komende jaren nauwelijks middelen voor ontsnippering ingeschreven op de Vlaamse begroting.
Prioritair knelpunt: N74
Wat écht cruciaal is voor het overleven van wolven in Belgisch Noord-Limburg, is onder meer het volledig uitrasteren van de N74, het noordelijk deel van de noord-zuid-verbinding Hasselt-Eindhoven, die van Hechtel tot Pelt als een snelweg (2×2 vakken, 120 km/uur) door het landschap loopt. Een landschap vol groot wild, met naast wolven ook veel wilde zwijnen en reeën en in de toekomst mogelijk ook nog edelherten (die al in de streek aanwezig zijn).
Alleen al voor de veiligheid van weggebruikers zou deze snelweg door wildrijk gebied al lang moeten uitgerasterd zijn. De kostprijs ervan zal relatief gezien meevallen, want het gaat louter en alleen om hoefdierrasters – palen en vakjesdraad – die kunnen worden aangesloten op bestaande tunnels en zeer verkeersluwe bruggen die als noodecoduct kunnen dienstdoen. Deze snelweg heeft uiteraard geen zijwegen, enkel op- en afritten, en er zijn dus géén wildroosters in de grond nodig.
Een gesprek hierover tussen Landschap vzw/Welkom Wolf en de Administrateur-Generaal van het Agentschap Wegen en Verkeer leek aanvankelijk zeer vruchtbaar. Binnen een taskforce met vertegenwoordigers van Welkom Wolf, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Departement Omgeving werden concrete beloftes gedaan. Er werden financiële middelen gevonden én gereserveerd om deel één (van vier) van het ecoraster uiterlijk in de zomer van 2024 afgewerkt te hebben. Een jaar later kwam AWV met de boodschap dat zelfs nog niet begonnen was aan het bestek.
Toen op 21 mei 2025 opnieuw een wolf werd doodgereden op de Limburgse N74, informeerde de pers bij Vlaams minister voor Mobiliteit en Openbare Werken, Annick De Ridder, naar de stand van zaken van het ecoraster langs de N74. Haar reactie, die ze achteraf ook nog eens fier bevestigde in de Commissie Mobiliteit van het Vlaams Parlement: “We gaan het geld voor wegen gebruiken voor asfalt en beton, niet voor ecorasters”.
Als het van De Ridder afhangt, zal dus geen cent van Mobiliteit en Openbare Werken besteed worden aan ecorasters, ecoducten of andere bijdragen tot ecologische ontsnippering. Haar taak is wegen aanleggen en onderhouden; de directe impact van die wegen op de omgeving milderen ziet de bevoegde minister niet als haar opdracht en al helemaal niet als iets dat moet gerealiseerd worden binnen haar budget. Wilde dieren moeten maar zorgen dat ze niet terechtkomen op de wegen die wij dwars door hun leefgebied hebben aangelegd. Simpel.

Nog een dodenweg: N76
Een tweede heel groot knelpunt betreft de maximaal toegelaten snelheid van 90 km/u op de N76 in Oudsbergen, die andere noord-zuidverbinding doorheen het wolvengebied, exact daar waar een oversteekplaats voor groot wild, weliswaar uitgerust met wilddetectiesysteem en dynamische verkeersborden, is voorzien. Op deze gelijkgrondse kruising remt geen enkele wagen, komende van 90 km/u, plots tot 50 km/u, ook niet als de wilddetectie die beperking tijdelijk aangeeft.
Om onbegrijpelijke redenen wordt het verkeer hier actief aangemoedigd om plots veel sneller (90 km/u) te gaan rijden (overal elders 70 km/u) net op het trajectgedeelte waar een gelijkgrondse oversteekplaats voor groot wild is ingericht.
Ook hier weigert de Vlaamse Regering in te gaan op de nochtans zeer redelijke vraag van Landschap vzw/Welkom Wolf om de snelheidsbeperking van 70 km/u – nochtans de standaard op Vlaamse secundaire wegen en overal elders langs de N76 – gewoon aan te houden op de plaats waar de N76 diverse oversteekplaatsen voor wolven en groot wild kruist. Diverse oversteekplaatsen, jawel, want waar zijwegen het ecoraster onderbreken, blijken wolven de wildroosters (constructies in de grond) moeiteloos te overwinnen waardoor ze overal langs dit traject plots kunnen oversteken.
Het IJzeren Gordijn van Wuustwezel
Nog een maatregel die tenen doet krullen, is de hoge omheining die Defensie momenteel plaatst rondom het Groot Schietveld in Brasschaat/Brecht/Wuustwezel, één van de kerngebieden van wolvin Emma die daar sinds maart 2023 aanwezig is. Deze hoge omheining is een forse barrière, niet alleen voor de wolvin die er leeft, maar ook voor haar voornaamste prooisoort: reeën.
Het volledig afsnijden van het militair domein van de omliggende bossen en landbouwgronden brengt niet alleen de reeënpopulatie en daarmee de voedselbron voor de wolf in gevaar – reeën vinden overdag rust in het militair domein maar hun voedsel zoeken ze ’s nachts voornamelijk erbuiten – de omheining zélf is ook een barrière voor de wolf. De schaarse dassenkleppen en ree-uitstapplaatsen zijn een druppel op een hete plaat.
De omheiningsdrang van de militaire overheid staat werkelijk dwars op een Vlaams natuurbeleid dat inzet op maximale ontsnippering. Het Agentschap voor Natuur en Bos, nochtans bevoegd voor het natuurtechnisch beheer van dit Natura 2000-gebied, staat erbij en kijkt ernaar.
Het was eens te meer de natuurbehoudsbeweging die de complete afsluiting van het kerngebied van de wolf aan de kaak moest stellen; bij ANB bleef het oorverdovend stil. Erger nog: een speciale cel bij ANB bekijkt nog steeds de mogelijkheid om via aankoop van onder meer peperdure bouwgrond een verbinding te maken tussen de natuurgebieden Groot Schietveld en Klein Schietveld, terwijl de eigenaar (Defensie) en blijkbaar ook de bevoegde beheerder van beide terreinen (een ander deel van ANB) geen graten ziet in de aanleg van een IJzeren Gordijn rondom het Groot Schietveld…
Pikant detail: de plaatsing van hoge, niet-elektrische omheiningen door Defensie rondom en doorheen het Groot Schietveld heeft de wolvin gedwongen om te leren klimmen om in en uit haar kerngebied te komen. Na klimmen zou wel eens springen kunnen volgen.
Als er straks problemen zijn met een wolvin die ook veel lagere, weliswaar elektrische wolfwerende omheiningen weet te overwinnen, omdat ze zich heeft leren oriënteren in de hoogte, dan mogen Defensie en ANB dat wellicht op hun conto schrijven. Niet meteen iets om fier op te zijn.

Geen visie op langere termijn
Tot slot mag ook iets gezegd worden over het Vlaams Wolvenoverleg, dat alle stakeholders rond de tafel brengt. De sfeer in dat overleg is positief, wellicht voor een flink deel omdat alle heikele punten al jarenlang vakkundig ontweken worden. Faunabeheerplannen mogen geen issue zijn, en over voorlichting, schadevergoedingen en subsidiemaatregelen is men het uiteindelijk wel eens; niemand kan daar redelijkerwijze bezwaar tegen hebben.
Wat echter hallucinant is, is dat dit Vlaams Wolvenoverleg in 8 jaar tijd nog nooit een samenhangende visie over de wolf in Vlaanderen gepresenteerd heeft gekregen. Over de simpele vraag “Wat hebben wolven nodig om in Vlaanderen te komen tot een duurzame, permanente aanwezigheid?” is in dit grenium met alle stakeholders nog nooit nagedacht, laat staan gedebatteerd.
Ondanks herhaald aandringen van Landschap vzw werd die visievorming tot op heden nog steeds niet op de agenda geplaatst. Is dat omdat men de discussie niet aandurft of – erger nog – omdat er binnen de Vlaamse overheid niemand te vinden is die een dergelijke visie kan ontwikkelen?
Het blijft bij doelgroepen bedienen en dus brandjes blussen of voorkomen. Verdienstelijk, maar niet wat de wolf écht nodig heeft om zich duurzaam te installeren in Vlaanderen.
Probleemprotocol
Waar wél tijd voor is binnen het Vlaams Wolvenoverleg, inmiddels al vele jaren, is het opstellen van een ‘protocol probleemwolven’, al heeft men ingezien dat die naam beter niet meer gehanteerd wordt. De verpakking is inmiddels aangepast naar ‘protocol interventies wolf’, maar de inhoud wordt steeds gekker. Dit protocol is in feite niet meer of niet minder dan het antwoord op de vraag: “Wanneer gaan we in Vlaanderen schieten op wolven? Wanneer mag het? Wat moet daarvoor gebeuren?”
Voor nogal wat partners rond de tafel lijkt dit protocol het enige wat hen interesseert. Daarbij wordt compleet voorbijgegaan aan de vaststelling dat zo’n protocol slechts de toetsing met Europees recht kan doorstaan als het deel uitmaakt van een volledig soortbeschermingsplan, waarin EERST de Europese verplichtingen inzake het bereiken van een duurzame staat van instandhouding worden gerealiseerd door allerhande maatregelen in het voordeel van de wolf uit te rollen – en dan bedoelen we maatregelen voor de soort zélf, niet alleen voor veehouders die er last van zouden kunnen hebben.
Ondertussen werd dus – terwijl er géén instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld en er géén soortbeschermingsplan is – al een Vlaams interventieprotocol bij probleemsituaties met wolven goedgekeurd waarin wordt aangegeven in welke gevallen een ‘probleemwolf’ kan worden gedood. Nochtans kan zo’n protocol nooit legaal zijn zonder omvattend soortbeschermingsplan.
In het interventieprotocol wordt gestipuleerd dat een afwijking op basis van het Soortenbesluit moet worden bekomen indien handelingen noodzakelijk zijn die afwijken van de verbodsbepalingen omtrent het doden van Europees beschermde soorten.
Hoewel in het Vlaams interventieprotocol wordt aangegeven dat heldere communicatie belangrijk is, wordt in één moeite bepaald dat de beslissing omtrent het doden van een wolf zal worden genomen in een besloten groep van alleen ambtenaren en kabinetten. De afwijkingsprocedure, zoals voorzien in artikel 22 van het Soortenbesluit, voorziet geen participatie of inspraak van derden en ook de ontwerpteksten over de praktische uitvoering van het interventieprotocol laten daarover geen twijfel.
Nochtans is in een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 8 februari 2024 al vastgesteld dat deze besloten procedure van de Vlaamse overheid haaks staat op artikel 6 van het internationale Verdrag van Aarhus dat een open procedure met inspraak verplicht maakt. Het Vlaams Gewest is hiervoor dus eerder al veroordeeld maar vertikt het desondanks om het Soortenbesluit op dat punt aan te passen.
Vijf na twaalf voor een Soortbeschermingsplan Wolf
Nee, een Soortbeschermingsplan Wolf is er in het geheel niet, tenzij het inderhaast geschreven Wolvenplan Vlaanderen uit 2018 van voormalig Vlaams minister Joke Schauvliege daarvoor zou moeten doorgaan. Als dat de bedoeling zou zijn, kunnen we nu al vaststellen dat de uitvoering ervan is blijven steken bij de puntjes ‘voorlichting van het publiek’, ‘schaderegeling’ en ‘subsidies voor wolfwerende maatregelen’. Allemaal maatregelen gericht op doelgroepen van mensen, geen enkele gericht op het terrein en de wolf zelf.
Overigens besteedt het Wolvenplan Vlaanderen welgeteld 2 van de 84 bladzijden aan effectieve beschermingsmaatregelen voor wolf, dan nog in de meest algemene, nietszeggende bewoordingen. Verder in het plan staat een oplijsting van 31 actiepunten. Daarvan zijn er twee (2!) die gaan over concrete bescherming; die verwijzen dan naar diezelfde nietszeggende teksten hoger in het document.
Daarmee komt het Wolvenplan Vlaanderen zelfs niet in de buurt van wat een Soortbeschermingsplan Wolf zou moeten zijn. Het kan de toetsing met de zeer heldere Europese én Vlaamse wetgeving daarover – respectievelijk Habitatrichtlijn en Soortenbesluit – absoluut niet doorstaan.
Doordat er géén gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld voor de wolf – wat nochtans verplicht is in het kader van de Europese Habitatrichtlijn – wordt ook de toepassing van het verslechteringsverbod en de habitattoets vermeden bij het toestaan van potentieel schadelijke activiteiten, zoals intensieve aanzitjacht en drukjachten in het wolvengebied.
Juridische stappen
Om al deze redenen heeft het Bestuursorgaan van Landschap vzw beslist om – na eerst jarenlang vruchteloos het pad van overleg te hebben bewandeld – naar de rechter te stappen.
Concreet – en nu worden we even wat technischer – is onze vordering voor de rechtbank opgebouwd rond drie zaken:
1 – Het onwettig en aanhoudend verzuim van het Vlaams Gewest tot het treffen van maatregelen gericht op het tegengaan van de hoge verkeerssterfte onder wolven. Dit is een inbreuk op de instandhoudings- en herstelverplichting die volgt uit artikel 51 van het Natuurdecreet en de artikels 24 en 26 van het Soortenbesluit – samen gelezen met en geïnterpreteerd in het licht van artikel 12, leden 1 en 4 en artikel 14, j. artikel 2, lid 2 van de Habitatrichtlijn, samen gelezen met de natuurzorgplicht uit artikel 14 van het Natuurdecreet en de zorgvuldigheidsnorm uit artikel 6.5 en 6.6 Burgerlijk Wetboek;
2 – Het verzuim van het Vlaams Gewest om een soortbeschermingsprogramma voor de wolf aan te nemen en/of objectief-verifieerbare instandhoudingsmaatregelen vast te stellen, waaronder het vaststellen van gewestelijke en gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelen voor de wolf alsook acties gericht op het verminderen van de jachtdruk in wolventerritoria alsook het voorzien van faunapassages rondom het Antwerpse kerngebied van de wolf. Dit vormt een inbreuk op de instandhoudings- en herstelverplichting die volgt uit artikel 51 van het Natuurdecreet en de artikelen 24 en 26 het Soortenbesluit – samen gelezen met en geïnterpreteerd in het licht van artikel 12, lid 1 en artikel 14 j. artikel 2, lid 2 van de Habitatrichtlijn;
3 – Het verzuim van het Vlaams Gewest om in de afwijkingsprocedure met betrekking tot het doden van Europees beschermde soorten, zoals aanwezig in artikel 22 van het Soortenbesluit, inspraak, bekendmaking en transparantie te voorzien. Dit vormt een schending van artikel 6 van het Verdrag van Aarhus, samen gelezen met artikel 23, 4° van de Grondwet.
Landschap vzw vraagt aan de rechtbank om het Vlaams Gewest te veroordelen voor al deze inbreuken en de Vlaamse Regering op te leggen:
1 – Om binnen de 3 maanden na de betekening van het vonnis de nodige maatregelen te nemen langs de N74 en N76 om deze gewestwegen wolvenvriendelijk te maken op de lange termijn, door het plaatsen van ecorasters, respectievelijk snelheidsverlaging, zodanig dat de verkeerssterfte onder wolven niet langer een significante weerslag heeft op het voortbestaan van de wolf in Vlaanderen;
2 – Om binnen de 6 maanden na de betekening van het vonnis de vereiste instandhoudingsmaatregelen, gebundeld in de vorm van een omstandig soortenbeschermingsprogramma voor de wolf uit te werken, zoals bedoeld in artikel 26 van het Soortenbesluit;
3 – Om binnen de 6 maanden na de betekening van het vonnis artikel 22 van het Soortenbesluit aan te passen aan de inspraak- en bekendmakingsvereisten uit het Verdrag van Aarhus, zodanig dat niet in besloten ambtelijk-politiek overleg kan besloten worden tot het doden van een wolf.
Dwangsom
Omdat het vertrouwen van Landschap vzw in de goede wil van de Vlaamse Regering tot een absoluut dieptepunt is gedaald na een reeks ronduit provocerende uitspraken van Vlaams minister Annick De Ridder (N-VA), die openlijk weigert om Europese én Vlaamse wetgeving na te leven en daar nog fier op is ook, vragen wij aan de rechtbank om meteen ook een flinke dwangsom op te leggen per dag vertraging en per overtreding.